Uitspraak vierde kamer. Vordering PG tot ontslag van rechter in Rb Zeeland-West-Brabant als rechterlijk ambtenaar o.g.v. arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, art. 46i.1 en 46o Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. Gelet op de door PG overgelegde stukken en het in raadkamer ingestelde onderzoek is voldaan aan de in art. 46i.1 onder a, b en c Wrra genoemde voorwaarden. HR is van oordeel dat voldoende gronden aanwezig zijn om betrokkene ex art. 46i Wrra als rechterlijk ambtenaar ontslag te verlenen.