Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

huur - onvoldoende onderbouwing huurachterstand.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 3408351 \ CV EXPL 14-10625

vonnis van de kantonrechter d.d. 24 maart 2015

inzake

de stichting

STICHTING ELKIEN,

gevestigd te Leeuwarden,

eiseres,

gemachtigde: S.R. Peterzon, Incassade Leeuwarden B.V.,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

procederende in persoon.

Partijen zullen hierna Elkien en [gedaagde] worden genoemd.

Procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding,

- de conclusie van antwoord,

- de conclusie van repliek,

- de conclusie van dupliek,

- de rolbeschikking van 23 december 2014,

- de akte specificatie van de zijde van Elkien,

- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten 2.1.

In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

2.2.

Tussen Elkien als verhuurster en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de Rolpeal 2 te Wommels.

2.3.

Op grond van deze huurovereenkomst is [gedaagde] aan Elkien een bedrag van

€ 447,95 per maand verschuldigd.

2.4.

Op enig moment heeft [gedaagde] een huurachterstand laten ontstaan.

2.5.

Nadat Elkien haar incassogemachtigde had ingeschakeld is tussen de incassogemachtigde van Elkien en [gedaagde] een betalingsregeling overeengekomen.

2.6.

[gedaagde] heeft diverse betalingen conform de betalingsregeling aan de incassogemachtigde van Elkien gedaan, maar is op enig moment gestopt met betalen.

Het standpunt van Elkien

3.1.

Elkien vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 312,74, vermeerderd met wettelijke rente, tot 8 september 2014 berekend op een bedrag van € 32,00, en met buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 154,76.

3.2.

Elkien heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting, op grond van de huurovereenkomst, tot tijdige betaling van de huurtermijnen. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan tot een bedrag van € 1.437,74. [gedaagde] heeft in totaal een bedrag van € 1.125,00 in mindering betaald, waardoor een huurachterstand van € 312,74 resteert.

Het standpunt van [gedaagde]

4.1.

heeft zich tegen de vordering van Elkien verweerd.

4.2.

Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.

De beoordeling van het geschil 5.1. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de hoofdsom volgens hem een bedrag van € 1.278,00, zijnde drie maandelijkse huurtermijnen van elk € 425,89, bedraagt en dat hij in totaal een bedrag van € 1.440,96 heeft afbetaald. Het bedrag van € 1.278,00 bestaat volgens hem uit twee huurtermijnen uit het jaar 2012 en een huurtermijn van januari 2013.

5.2.

Elkien heeft vervolgens het verweer van [gedaagde] dat de huurachterstand uit drie maanden zou bestaan, onvoldoende gemotiveerd weersproken en haar vordering onvoldoende onderbouwd. Elkien heeft niet gesteld waaruit de door haar gestelde huurachterstand, naast de door [gedaagde] erkende maandtermijnen, zou bestaan. Uit de door haar bij dagvaarding overgelegde specificatie kan wel worden opgemaakt dat er een huurachterstand van € 1.437,14 zou zijn, maar het is niet duidelijk waar dit bedrag uit bestaat. Zo is zonder nadere toelichting die ontbreekt niet duidelijk waar de omschrijving "4310001925016401 batch-id: null voor comprimeren: 6 posten bijschrijving acceptgir samengestelde boeking betalingskenm.:" bij de datum 1 december 2013 betrekking op heeft en of [gedaagde] gelet daarop nog een bedrag aan Elkien verschuldigd is.

5.3.

Voorts heeft Elkien niet duidelijk gemaakt waarom thans door haar wordt uitgegaan van een hoofdsom van € 1.437,74, terwijl zij [gedaagde] in haar brieven van 4 februari 2014 en 26 mei 2014 heeft aangeschreven voor een hoofdsom van € 2.042,86, respectievelijk

€ 1.753,70. De kantonrechter kan de stelling van Elkien dat door [gedaagde] gedane betalingen nog niet waren geboekt en dat de hoofdsom daarom hoger was niet volgen, nu Elkien niet heeft gesteld dat er nieuwe huurtermijnen verschuldigd waren. De hoofdsom zou daarom nooit hoger kunnen zijn dan de door Elkien gestelde huurachterstand van € 1.437,74. De kantonrechter kan de stelling, dat rechtstreekse betalingen aan Elkien al in mindering zijn gebracht op het bedrag van € 1.437,74 en daarom opgeteld dienen te worden bij het bedrag van € 1.437,74, evenmin volgen. De kantonrechter begrijpt dat een betaling slechts éénmaal in mindering kan strekken, maar een betaald bedrag kan dan vervolgens niet worden opgeteld bij de hoofdsom. Ook hier geldt dat de hoofdsom nooit meer dan € 1.437,74 kan bedragen indien er geen nieuwe huurtermijnen verschuldigd zijn geworden.

5.4.

Verder heeft Elkien onvoldoende duidelijk gemaakt waarom zij zich in deze procedure op het standpunt stelt dat [gedaagde] in totaal een bedrag van € 1.125,00 heeft betaald, terwijl zij in haar brieven van 4 februari 2014 en 26 mei 2014 aan [gedaagde] heeft geschreven dat [gedaagde] een bedrag van € 1.365,96, respectievelijk € 1.440,96 heeft betaald. De kantonrechter verwerpt de stelling, dat betalingen die rechtstreeks aan Elkien zijn gedaan niet direct op de hoofdsom in mindering zijn gebracht wat tot gevolg had dat de verrichte betalingen hoger waren. Indien betalingen nog niet in mindering zijn gebracht, zal het vermelde bedrag aan betalingen juist lager zijn en niet hoger. Hieruit blijkt dat de communicatie richting [gedaagde] over wat hij nog verschuldigd zou zijn ook niet duidelijk was.

5.5.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat niet kan worden vastgesteld of [gedaagde] nog enig bedrag aan Elkien verschuldigd is, dit terwijl vast staat dat [gedaagde] in ieder geval een bedrag van € 1.125,00 heeft afbetaald, nu Elkien dit heeft erkend. De vordering van Elkien zal daarom worden afgewezen.

6. Elkien zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Omdat geen professionele rechtshulpverlener is ingeschakeld en verder niet is aangetoond dat er kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen worden de proceskosten op nihil gesteld.

Beslissing

De kantonrechter:

wijst de vordering af;

veroordeelt Elkien in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.

Aldus gewezen door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.

c 779


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature